De motmug

De motmug

Motmuggen (Psychodidae) zijn een familie van kleine insecten die behoren tot orde twee-vleugeligen en de onderorde muggen (Nematocera). De vleugels zijn vaak voorzien van schubben en worden in rust gespreid gehouden. De muggen lijken hierdoor enigszins op kleine vlinders waaraan de naam te danken is. Ze worden ook wel aalputmotje genoemd.

Er zijn enkele bekendere soorten die zich wereldwijd hebben verspreid en leven in door de mens aangelegde infrastructuur, zoals riolen, toiletten, badkamers en andere bronnen van natte organische stoffen. De meest voorkomende soorten zijn Tinearia alternata en Clogmia albipunctata. Deze twee soorten hebben een bijna wereldwijde verspreiding. Sommige mot-muggen hebben zich gespecialiseerd en kunnen niet in door de mens aangepaste omgevingen leven.

Kenmerken

Volwassen mot-muggen zijn donker, het silhouet is driehoekig van vorm door de grote vleugels. Het lichaam van de plaagsoorten wordt ongeveer drie tot vijf millimeter groot. Motmuggen zijn te herkennen aan de behaarde vleugels. Deze vleugels, groter dan hun lichaam, zijn in rust in hartvorm over het lichaam gevouwen, met de kop naar onder. De lange antennes bestaan uit 13 segmenten met lange haren. Het zijn geen goede vliegers, daarom kruipen ze veel rond of maken korte springerige vluchtjes.
De eieren zijn minuscuul klein, bruin of crèmekleurig. Ze worden gelegd in hoopjes van 10 tot 200 stuks. De larven zijn pootloos en worm-achtig. Ze zijn witgrijs en de uiteinden zijn verhard en iets donkerder. Ze hebben een afmeting van ongeveer 9 mm. Na de verpopping, die 20 tot 40 uur duurt, komt de volwassen motmug tevoorschijn.

Levensgewoonten en levenscyclus

Het volwassen individu legt zijn eieren in vervuild, troebel water of in vochtig organisch materiaal. De larven voeden er zich met de rottende bestanddelen, bacteriën en schimmels. Deze voedingsbodems vindt men in de aflopen en overlopen van gootstenen waar regelmatig voedingsresten doorgespoeld worden. De organische bestanddelen blijven achter op plaatsen met weinig stroming: in de naden en hoeken en onder de roosters. Men vindt de larven ook terug in afvoerbuizen van sanitaire installaties, wc’s, dakgoten, mesthopen, beerputten enz. Ze gedijen het beste op gistende oppervlakten en bij warme temperaturen. Een volledige levenscyclus van ei tot volwassen individu duurt 1 à 3 weken. Het volwassen individu of imago leeft ongeveer twee weken. Zij voedt zich net zoals de larven met organische bestanddelen, bacteriën, schimmels en nectar. Tijdens de dag rusten de adulten in de schaduw, op muren van de douche en in de nabijheid van sanitaire buizen. ’s Avonds worden ze actief en vinden we ze terug waar er resten terug te vinden zijn van organisch materiaal. Ze komen dan af op licht.
Adulten kunnen zich meer dan een kilometer laten meevoeren door de wind. Door hun kleine afmeting kunnen zij door smalle kieren van deuren of ramen. De motmug is een cultuurvolger en komt wereldwijd voor.

Hinder

Motmuggen die op rottende voedselresten leven of in de natte organische substantie onder een lekkende rioleringsbuis kunnen in aanraking komen met voor de mens gevaarlijke bacteriën. De larven kunnen niet bijten of steken en brengen alleen indirect ziektes over. Ook de volwassen insecten richten geen directe schade aan. Alle muggen, en dus ook de motmug, hebben een steeksnuit al kan deze soort daar niet mee steken. De aanwezigheidheid van de mot-mug is hoogstens irritant, vooral als ze in grote aantallen voorkomen.
Ze zijn zelfs nuttig omdat de larven de omzetting van het organisch materiaal bevorderen, de geur wegnemen en het vuil losmaken zodat het kan wegspoelen. Mot-muggen en steekmuggen hebben totaal andere behoeftes als larve en komen nooit in elkaars territorium voor. In ruimtes met veel mot-mugjes zullen dus minder steekmuggen voorkomen. Ook de larven van de mot-mug zijn in stilstaande wateroppervlakken agressiever dan de steekmuglarven, en zullen ze zo wegconcurreren.